Waar
Waar komt het woord animisme vandaan?
In animisme zit het woord ‘anima’. Dat is Latijn voor ‘adem’ en 'geest’.
Animisme is eigenlijk een ouderwets woord. Een betere term voor animisme is eigenlijk ‘natuurreligie’ of ‘natuurgeloof’.
Waar zijn animisten bang voor?
Van het ene op het andere moment kunnen gelovigen slachtoffer worden van kwade krachten.
Animisten moeten dus precies weten wat ze wel en niet mogen doen.
Gelovigen kunnen zichzelf wel beschermen tegen boze geesten, maar nooit helemaal.
Goed en kwaad
Priesters binnen het animisme kunnen hun magische krachten voor goede én
slechte dingen gebruiken.
Ze beschermen hun dorp, maar ze kunnen ook menselijke vijanden vervloeken en
ziek maken.
Meestal bieden ceremonies en rituelen wel bescherming tegen deze vervloekingen,
maar volgens animisten is tegen de vloek van een heks niet zoveel te doen
Waar wonen animisten
Aanhangers van natuurreligies wonen over de hele wereld verspreid.
In verschillende Zuid-Amerikaanse landen gelooft zo’n 25 procent van de bevolking in animisme.
Indianen in Amerika hebben een natuurgeloof, net als de Aboriginals in Australië.
In het Aziatische Indonesië noemen diverse volken op verschillende eilanden zichzelf animist en ook in Afrika wonen animisten.
Europa
Voordat de christelijke kerk Europa veroverde, leefden hier verschillende natuurvolkeren.
Ze kenden allerlei heiligdommen zoals bomen, menhirs en steencirkels.
De enige officiële godsdienst die is overgebleven is het ásatrú, een natuurgodsdienst die sinds 1972 in Scandinavische landen is erkend.
De Edda is hun heilige boek
Maak jouw eigen website met JouwWeb